René van Doorn, 24-03-2016
De weersvooruitzichten voor onze wekelijkse wandeldag waren matig min. Daar kwam nog bij dat je met een loopse hond groot bos en losloopgebieden beter even kunt mijden. Zo kwamen we gisteren uit op een stadswissel; de keus viel op Assen. Redelijk onbekend terrein, dat eerlijk gezegd niet al te hoog op ons lijstje stond. Assen overtrof evenwel onze verwachtingen. De trein eenmaal uitgerold is het eerst even schrikken: zijn we een halte te vroeg uitgestapt? Nee, het oude stationsgebouw met zijn in het oog springende blauwe dak(rand) is niet meer: kortgeleden volledig gesloopt. Het hele stationsgebied is of gaat op de schop; het plan is om de stad een nieuwe 'warme entree' te geven. Voorlopig mogen de reizigers het in het nu erg kale stationsgebied met allerhande tijdelijke voorzieningen doen. Ook de in de beschrijving genoemde oversized ANWB-paddenstoel heeft een veilig heenkomen gezocht. De schrik te boven duiken we met onze beide honden al snel het Asserbos in, een aangenaam eeuwenoud stadsbos. Hoewel de (astronomische) lente al een paar dagen op dreef is, is het allemaal nog wel wat kaaltjes in dit grote gemengde bos met zijn lange rechte paden, die elkaar stervormig kruisen. In het parkachtige deel rond de waterpartijen van de Nieuwe Vijver heerst bij de talrijke watervogels al wel een echt lentegevoel en is het luidruchtig knokken om de aantrekkelijkste vrouwtjes. Na een flink stuk Asserbos komt de Drentse Hoofdvaart in beeld, de scheepvaartverbinding tussen Meppel en Assen. Langs de vaart, die een stuk verderop 'doodloopt' op de binnenstad, staan meerdere fraaie herenhuizen, veelal gebouwd eind negentiende, begin twintigste eeuw. Deze rijksmonumenten kennen een grote variatie qua architectuur. Een geliefde woonplek voor de Asser notabelen van destijds. De weg langs de vaart mist jammer genoeg de allure, die bij deze panden (waar de ramen 'wenkbrauwen' hebben) past. Aan het eind van de vaart sta je op de Markt en val je de binnenstad binnen De routemaker laat je hier stevig doorheen slingeren; opvallend zijn de vele oudere, veelal uit eerdergenoemde periode stammende panden en het ruime winkelaanbod. Hoogtepunt is de directe omgeving van de Brink met zijn prachtige gebouwen, waaronder dat van het Drents Museum, het vroegere gouvernementsgebouw. Dit museum timmert (ook nu) aan de weg met spraakmakende exposities. In de tuin aan de achterzijde van het museum kijkt Bartje stuurs - alsof de bruine bonen slecht zijn gevallen - weg van al dit moois. Het Gouverneurspark is een charmante oase in het binnenste van de stad. Grote onbekende blijft het aan het eind van de wandeling voorbij komende Landgoed Overcingel met zijn prachtige landhuis. Deze wat mysterieuze groene enclave is particulier bezit en alleen op verzoek te bezichtigen. Even later komt een eind aan deze duidelijk beschreven, verrassend aardige, afwisselende rondgang.