René van Doorn, 10-02-2017
Wanneer een stevige vorstperiode zich aandient dan steekt vroeg of laat het elfstedenvirus weer de kop op. Eergisteren zakte de temperatuur overdag weer eens onder nul: een licht koortsig gevoel dreef mij noordwaarts. Mijn schaatsen liet ik thuis, onze beide reislustige honden nam ik wel mee en spoorde naar Leeuwarden en vandaar per snelbus verder naar Dokkum. Voor een korte rondgang door dit Noord-Friese stadje, waar eens in de zoveel jaren op het Kleindiep, aan de voet van het fraaie stadhuis, een stempelpost wordt ingericht, waar de schaatsers rechtsomkeert maken, de Dokkumer Ee weer op voor de laatste vijfentwintig loodzware kilometers van de tocht der tochten. Er waait deze dag een stevige ijzige oostenwind, het is bewolkt maar droog en de zon blijft, anders dan voorspeld, de grote afwezige. Echt weer voor een groen stadswisseltje. We starten met een rondje om de kleine historische kern van Dokkum, over de bolwerken, die inclusief alle bastions nagenoeg geheel intact zijn gebleven. Niet zo heel erg groen, maar daar zal het jaargetijde wel wat mee te maken hebben. Het 'leed' wordt verzacht door prachtige molens, die twee bastions sieren. Opvallend goed zichtbaar vanuit de laagbouw-binnenstad door hun hoge ligging. Opmerkelijk is dat één van de twee niet alleen meelproducten aan de man brengt maar ook een dierenwinkel huisvest. We lopen er aan de hand van de beschrijving keurig omheen, wat maar goed is want hiervan raken mijn beide reisgenoten altijd erg opgewonden. Charmant zijn de kleine oude 'rijtjeshuizen' aan de binnenzijde van enkele bolwerken. Vanaf deze hoge positie geen weidse vergezichten over vlak, open land; buiten de vestingwallen stroomt keurig overal water, maar daarachter overal stadsuitbreiding: oudere en nieuwere woonwijken. Bijna rond dalen we af achter de wallen en slingeren door de kleine, tot beschermd stadsgezicht uitgeroepen binnenstad. Vol oude historische gebouwen, waarbij duidelijk de menselijke maat is gehanteerd, zoals Stadhuis, Waag en Admiraliteitsgebouw. Ook de beide 'grote' kerken ogen redelijk bescheiden en passend bij dit kleine stadje. Van Oost naar West doorsnijdt een brede waterloop (Grootdiep en Kleindiep) het plaatsje. Verder lopen er piepkleine grachtjes dwars door het waterrijke stadje, hier en daar grenzend aan keurig onderhouden en over een aantal maanden vast heel fleurige tuintjes. Wat opvalt is het ruime winkelaanbod: veel kleinere, gezellige zaakjes in oude pandjes. De laatste slingerbeweging is bij het Kereweer, waar het lijkt of je privéterrein betreedt. Via een supersmal steegje kom je weer op het bolwerk terecht en maak je de cirkel helemaal rond. Een leuke route door een bescheiden maar alleraardigst stadje; de beschrijving laat aan duidelijkheid niets te wensen over. O ja, nog acht steden te gaan!