Leon Mosselman, 28-11-2011
De manier waarop je Nijmegen verlaat, vond ik al subliem. Het station ligt op enige afstand van het interessantere deel van de stad, maar na vijf minuten duik je al een park in, dat voor randstedelingen al een ware attractie vormt met opvallende hellingen en imposante bebouwing rondom. Via steegjes die het decor van een 18e eeuwse romanverfilming zouden kunnen zijn kronkel je om een kerk heen, en even later kom je uit bij de Waal. Deze rivier heeft het ooit voor elkaar gekregen om volbeladen met smeltwater uit de Alpen het dorp op te slorpen waar je even later doorheen loopt; veel meer dan de kerk is er niet van over. Dit voormalige dorp doorkruis je tijdens de warming-up, waarna je, in conditie gekomen, rechtsaf slaat, vol tegen de stuwwal op waar je al die tijd gezellig naast liep. Die eerste klim is meteen de meest heftige. Daarna blijf je urenlang door bossen en langs glooiende akkers lopen, terwijl het stadsrumoer je steeds naderbij komt. Onderweg lees je nog wat over de activiteiten van de Romeinen. Tenslotte loop je weer de bewoonde wereld in, stap je in bus of trein en heb je je dag op een mooie manier besteed.