René van Doorn, 07-01-2016
Voor onze eerste dagwandeling in het nieuwe jaar zochten wij de Stippelbergse Bossen op. Een enorm aaneengesloten natuurgebied temidden van landbouwgebieden in het Oosten van Noord-Brabant, aanleunend tegen de grens met Limburg. Het weer helpt een handje: bewolkt met af en toe een zuinig, waterig zonnetje, nauwelijks wind en zo'n 5 graden. De winterse omstandigheden die momenteel het Noorden van het land teisteren zijn nog niet naar het Zuiden opgerukt. Al snel voert de routemaker je door het Oostelijke deel van het grote boscomplex: natte, wat verruigde, gemengde landgoedbossen met kaarsrechte, soms statige lanen en paden. Met een enkel waterloopje en een verdwaald bosven. Met af en toe een witgestamd berkenbosje en bij het bescheiden landhuis, dat na twee uur lopen opdoemt, wat rododendronveldjes. De paden kennen een planmatig verloop: nogal voorspelbaar is waar ze je naar toebrengen. Zeer geschikt als je ongestoord een goed gesprek wilt voeren en intussen toch lekker wilt opschieten. Maar lange tijd lopend over vlak terrein en over lange, strakke paden: het wordt allemaal wat monotoon. Alleen de Krommeweg doet zijn naam absoluut eer aan, alsmede een klein slingerpaadje door rododendrons. Ook de Oostelijke passage langs een grote open vlakte, waar grasachtigen en heidestruikjes elkaar proberen te verdringen, is fraai. Nu wreekt zich het feit, dat we gruwelijk verwend zijn door de routemaker tijdens de vele GW-wandelingen, die we de afgelopen jaren liepen: we willen meer dan dit toch wat gebaande werk! En dat meer krijgen we als we halverwege de verkeersweg, die het bosgebied in tweeën snijdt, oversteken. In het Westelijk deel van het bosgebied wordt duidelijk andere koek geserveerd! Als in een dronken bui aangelegde paadjes slingeren door naaldbossen met mossige ondergroei en grassige heideveldjes. Over talloze oude, begroeide zandduintjes: 'stippels' die het gevarieerde landschap domineren. Altijd weer een verrassing wat er achter het volgende bochtje op de wandelaar staat te wachten. Met name het lange, smalle paadje, dat twee kilometer lang door zeer afwisselend landschap kronkelt en waarmee de gang door de bossen eindigt, is een juweeltje. Het tweede deel van de route haalt de wandeling gelukkig helemaal op. Dat het weer intussen behoorlijk omslaat (dreigende bewolking, lichte mist) valt dan nauwelijks meer op. De Oostelijke bossen hebben we voor ons alleen; er heerst absolute rust, los van wat zacht verkeersgezoem op de achtergrond. In het Westen komen we kleine groepjes wandelaars tegen en worden we op een smaller pad tot onze verbazing ingehaald door een auto, die echter van op ronde zijnde boswachters van eigenaar Natuurmonumenten blijkt te zijn. Helemaal aan het eind volgt nog een paadje langs de Esperloop, dat evenwel niet als zodanig herkenbaar is en noopt tot enig (nat) struinwerk, waar wij evenals onze honden overigens niet vies van zijn. Even verderop markeert de St. Willibrorduskerk van Milheeze het eindpunt de route, waarvan de beschrijving klopt als een bus: geen enkel twijfelmomentje, laat staan mislopen. Een aardige opwarmer voor een - naar wij routemaker en mede-GW-wandelaars toewensen - mooi wandeljaar!