Rondom Zuid-Limburg (07)

Aan het begin van het pad staat dat ik nu richting ‘fietsknooppunt 108’ wandel. Ik verlaat de spoorlijn waar ik zojuist langs liep. Links en rechts van mij staan rijen perenbomen. Laagstam. Barstensvol peren. Ik loop naar de dichtstbijzijnde boom toe om een tros peren te fotograferen. ‘U fotografeert peren?, vraagt een oude man op een fiets die uit tegenovergestelde richting aankomt. Hij is een man met een scherpe blik. Ik beken onmiddellijk en noem het woord ‘Haspengouw’, maar die man weet ook wel dat we in deze streek zijn. Hij is inmiddels tot stilstand gekomen en zegt dat ik wel een peer mag pakken. Wanneer ik aarzel zwaait hij één been over de fiets, klapt de standaard uit en loopt op een boom aan de andere kant van het pad af. Met één (!) ervaren hand plukt hij een peer uit een tros en overhandigt de peer aan mij, indachtig de oude Haspengouwse wijsheid : Aan een boom zo vol geladen, mist men één, twee peertjes niet.” Ik bedank hem en stop de peer in mijn rechterbroekzak. We groeten elkaar en ieder gaat op pad.

Of er bij het ontbijt vanochtend peer was kan ik mij niet herinneren. Toen ik na mijn ochtendritueel bepakt en bezakt de houten trap afliep, de deur naar de woonkamer open deed (denk om het opstapje!) kwam de welriekende geur mij tegemoet. Op de keukentafel staat een uitgebreid en fraai ontbijt, klaargemaakt door gastvrouw Jeannine. Zij is pas zeer recent gastadres en ik ben de eerste wandelaar die zij ontvangt. Ik krijg enige uitleg over wat er op tafel staat. Zij is bezig met een vrij recente techniek voor het koken van een ei. Deze techniek verdient nog enige verfijning, maar dat mag de pret niet drukken. Na enige tijd zitten wij gedrieën (er is nog een regelmatige gast) aan tafel en, amei, we keuvelen wat af. Ik leer dat een vouwfiets en een plooifiets gelijk zijn. Het is goed om zo in de Limburg, pardonnez-moi, in Limburg te zijn. Een hartelijke ontvangst en een hartelijk afscheid. Ik ga op weg naar het beginpunt van mijn wandeling.

Ik zie een poort wijd open staan.

Vanaf het station kom ik snel in groene zones, mede door het het park, waar iemand zo vriendelijk is geweest om op tijd de poort voor mij open te doen. Op een grasveld zijn karikaturen van musici afgebeeld. De band speelt mij in stilte toe. De route brengt mij naar het buitengebied van Bilzen. Haspengouw is heel anders dan de natuurgebieden van de Kempen. Hier wordt aan vruchten gewerkt, met name de peer. Bij de percelen staan grote houten of kunststof bakken waar straks het fruit in zal gaan. Ik kom langs een bedrijf waar containerwoningen staan. Het lijkt wel een heel klein dorp. Mannen zitten op een stoel en brengen de tijd in rust door. Een auto met Pools kenteken staat bij één van de containers. Aan de overkant van de weg wordt beregend.

Het interieur van de kapel.

Vandaag is niet alleen de dag van de peer, maar ook van de kapel. Meestal is de kapel potdicht. Na ongeveer vijf kilometer passeer ik een kapel op een heuveltje. Het is de jeugdkapel van Hoeselt (bouwjaar1938), met de bedoeling om de Maria-devotie nieuwe impulsen te geven. In het portiekje staat een rijtje vrolijk gekleurde plantjes. Soms is de kapel een landwijzer, hier rechtsaf, daar links van de kapel. Een kapel als ornament in het landschap. Aan de rand van Hoesselt loopt een vrouw naar de deur van de kapel, maar is ook zo weer verdwenen. Bij de Kluis van Vrijhern is de situatie anders. Hier houd ik pauze, tien kilometers zijn gelopen. Tegen het einde van de 17e eeuw vestigde zich hier een kluizenaar. Hij werd opgevolgd door vele anderen. In 1904 was het afgelopen met de kluizenaars, al die eeuwen hadden zij zich ingezet voor zieken en zij onderhielden ook een school met internaat. Een gezelschap zit op het terras, het element va verzorging gaat door. Ik ga even de rijk versierde kapel binnen. Het licht springt automatisch aan. Wanneer ik een stap te ver zet zal het alarm afgaan. Aan de buitenmuur hangt een carillon, dat speelt wanneer ik op een bankje bij de ezelswei zit. Een jonge vrouw knuffelt een ezel. Bij de ingang van het kleine complex vertelt een bord mij dat ik naar rechts dien te gaan voor de bruiloft op 27.08. Weer te laat!

Even ten zuidwesten van Sint-Huibrechts-Hern kom ik in het Schabos, aan de rand van akkergebied. In het uitgestrekte bos tref ik een bonte verzameling van woongelegenheden aan. Nieuw geld, oude charme, hekken, opritten, speels, gesloten, oud, nieuw, caravanachtig, strak modern. Op het grote terras van een nieuw villa zit een vrouw alleen, twee dure auto’s op de oprit. Verderop spelen kinderen op toestellen van eigen fabrikaat, richtingaanwijzers wijzen naar alle hoeken van de wereld. Die ene weg die ik bewandel is onverhard en stoffig. Op een paar plaatsen liggen rijplaten op de weg om rijden tegen de helling mogelijk te maken. Wat een bonte wereld, maar of het een gemeenschap is weet ik niet. Aan het einde van het bos staan twee mannen en twee vrouwen, elk met een fiets. Wanneer ik dreig te passeren spreken zij mij aan het Frans. Wanneer ik zeg dat ik dit gebied niet ken, trekken zij zich verontschuldigend terug naar de rand van de weg. Misschien zijn het wel Walen, verdwaald in eigen land.

Romeinse voetstappen

Na twintig kilometer houd ik pauze. Ik ben door een rijk natuurgebied getrokken, door draaihekjes, door klaphekjes, door zwaaihekjes, langs peren en een enkel maïsveld dat snakt naar water. Het terrein is glooiend. Ik nader Tongeren, de oudste stad van België, heb ik mij laten vertellen. Wanneer het oud is, is er een goede kans dat de Romeinen er de hand in hebben gehad en zowaar. Ik kom te lopen op een lange aarden wal (oorspronkelijk vier kilometer lang) waar de Romeinen een aquaduct hadden aangelegd. Ik kom rakelings langs een Romeinse muur, die misschien wel uit de 2e eeuw stamt, toen de Romeinen hier het plan opvatten om muren te bouwen. Ach, je moet toch wat in een ver land.

Op de Grote Markt staat een hooggeplaatst standbeeld waar ik bijna overheen had gekeken, want er stonden vele zware motoren aan de voet van het standbeeld. Het standbeeld geeft Abiorix weer. Deze man was leider van de Eburonen, die in 54-53 voor de geboorte van Christus een legioen Romeinse soldaten in de pan hakte. Blijkbaar was hij van mening dat die Romeinen rare jongens waren. Julius Caesar liet het er niet bij zitten en pleegde genocide op de Eburonen. Hun plek werd ingenomen door de Tungri (en daar is uiteindelijk de naam ‘Tongeren’) en de rest is ook geschiedenis.

Ambiorix overziet de Grote Markt.

Nu zou ik nog van alles kunnen schrijven over wat er is overgebleven van het Middeleeuwse Tongeren. De route ging er door. Het deed mij denken aan Deventer en dat wil wat zeggen. Bij het station is mijn eindpunt. Daarna op zoek naar mijn overnachtingsplek, een kerkdienst bekijken op mijn telefoon (op mijn eigen tijd) en dan wordt het al weer tijd voor een slaapverwekkende voorbereiding op de dag van morgen.

Een wandeling rondom Zuid-Limburg (07) : Bilzen – Tongeren – 27.5 kilometer

Deze wandeling staat in :
Alex Buis
Een wandeling rondom Zuid-Limburg
Uitgeverij Gegarandeerd Onregelmatig 2017
Deze wandelgids bestellen kan hier.

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.