Rondom Zuid-Limburg (09)

Wanneer je met de auto, via Maastricht, naar het zuiden rijdt dan kom je door Visé, liever gezegd, langs Visé. Links liggen de spoorlijnen, rechts stroomt de Maas naar het noorden. Eventjes maar en dan is Visé al een gepasseerd station. Uit ervaring weet ik dat het er grauw en industrieel uitziet. Maar is dat Visé?

Toen ik gisteravond het centrum van Visé in liep voor een enkele boodschap werd ik getroffen door de levendigheid. Niet alleen in de supermarkt (waar trouwens heel wat minder melk aanwezig is dan in een Nederlandse supermarkt), maar ook op de terrasjes en ook al in de restaurants. Vanmorgen liep ik door een stiller centrum. Er waren geen terrasjes, restaurants werden bevoorraad en de lege flessen werden meegenomen. Na geslingerd te hebben door het centrum, onder anderen langs het bijzonder stadhuis, kom ik bij de opgang naar de Loretokapel. Ik heb de vele treden niet geteld, het aantal gesloten deuren van de kapel ook niet. Vanaf de kapel ben ik snel in het zuidelijke buitengebied van de stad.

Centrum van Mortroux

Daar is volop het agrarische gebied, niet vol met peren, maar met gewassen en lege akkers waar al is geoogst. Het eerste dorpje op mijn route is Dalhem. Hier valt mij op dat een groep huizen een opvallend consistent geheel vormt, ook afwijkend van wat ik elders heb gezien. Plots lijkt het of het Britse platteland een kleine invasie heeft gepleegd. De muren zijn bekleed met onregelmatige natuurstenen. Er is veel te zeggen over de architectuur (of het gebrek daaraan) die ik langs de kant van de weg tegenkom. Soms lijkt het alsof een twee-onder-één-dak woning is gepland. Bij de uitvoering is dan slechts één helft gebouwd. Hoe deze architectonische stroming heet weet ik niet. Het volgende dorpje is Mortroux, hier is nog een voormalig stationsgebouw (ik heb gelopen over het oude tracé). Ik kom door het stille centrum waar de Rau d’Asse stroomt. Op dit moment stroomt Rau kalmpjes aan. Tot mijn grote tevredenheid staat in dit centrum zelfs een minibieb! Ik kijk even naar de titels. Mijn rugzak zit precies vol, dus ik ben niet van plan om iets mee te nemen.

Rau d’Asse

Na het dorp begint een mooi gedeelte van de wandeling van heden. Dit gaat namelijk door het dal van de Rau d’Asse. Geen dal met steile hellingen, of met een kolkende stroom (misschien in de herfst). In een groen dal slinger ik over paadjes, door bossen, steek het water over, ga door een steile holle weg, ontmoet andere wandelaars (die ik later nog eens ontmoet). Bij één van de smalle bruggetjes ga ik zitten voor mijn pauze. Het geluid van kabbelend water komt langzaam voorbij. Een hond gaat pootje baden. Zijn baasje stapt de brug over, staat stil en zegt tegen mij: Een mooie dag om te wandelen. Ik ben het haar eens. Na mijn pauze verlaat ik het water.

Abdij van Val-Dieu

Ik zoek het hogerop. Over smalle paadjes, over hooggelegen velden van droog gras. Dan daal ik af naar Val-Dieu met een abdij en het hele complex dat er bij hoort, aan de overzijde van de weg staat een oude molen, watermolen vermoed ik. Al in de dertiende eeuw kwam hier een abdij, aangevuld met een klooster, een brouwerij. Vanuit deze plek werkten eeuwenlang cisterciënzer monniken aan de verkondiging van het evangelie. Wat ik nu zie is een grote abdij (ik neem de tijd om daar stil te zijn), een grote horecagelegenheid, een brouwerij, een park, een winkel met boeken (o.a. over pelgrimages), bier, kruizen, shirts. Ik ga verder en beklim een heuvel om uitzicht te krijgen op de abdij, op het hoogtepunt lopen twee paarden die op mij afkomen en mij dan passeren alsof ik er niet ben.

De paarden en ik nemen afscheid. Zij gaan naar de waterbak, ik verlaat het terrein door een draaihek. Vanaf hier gaat de tocht naar het noorden. Glooiend terrein, met bossages en open terrein. Stilte. Veel stilte. Het Alsbos was vroeger een landbouwenclave. Het is onttrokken aan de landbouw, bomen zijn geplant, bomen zijn spontaan gegroeid, er zijn wandelpaden. Aan de noordkant neem ik pauze. Het is stil, alleen een groetende mountainbiker komt voorbij. Groet ik nu in het Frans? Groet ik in het Nederlands? Ik ben inmiddels in de Voerstreek dat een Nederlandstalig tintje heeft. In de buurt van Berg begint de weg te stijgen. Ik loop onder een hoog viaduct door dat deel uitmaakt van de spoorlijn die de Duitsers lieten bouwen tijdens de eerste wereldoorlog. Het ontwerp werd een zo horizontaal mogelijke lijn, waardoor er op plaatsen als hier een hoog viaduct nodig was. Nog steeds wordt de lijn gebruikt, veel vrachtvervoer gaat er over. Ten noorden van de spoorlijn ligt Sint-Martens-Voeren. Aan de noordkant is een steil smal pad uitgesleten in het mergellandschap. Op meerdere punten is het pad geblokkeerd door omgevallen bomen, hierdoor zijn nieuwe paden ontstaan. Wanneer ik op befietsbare paden kom neemt het aantal fietsende ouderen zienderogen toe. Op een gladgestreken fietspad steek ik over en ik ben in Nederland. Op een Y-splitsing begint een wijngaard, naast het bord dat de naam van het wijngoed noemt staat een wegkruis. Hieraan is bevestigd een plaatje met de woorden: Ik ben de ware wijnstok, jullie zijn de ranken. Verderop zijn wegwerkers in gesprek met een aanwonende. Deze man wil graag een fatsoenlijke klinker op het te vernieuwen weggetje. De wegwerkers sussen de man: morgen komen de klinkers, dan kunt u ze zien. Ik sla de hoek om en loop naar de bushalte, waar deze dagetappe eindigt. Even verder is mijn onderkomen.

Een wandeling rondom Zuid-Limburg (09) : Visé – Noorbeek – 24,5 kilometer

Deze wandeling staat in :
Alex Buis
Een wandeling rondom Zuid-Limburg
Uitgeverij Gegarandeerd Onregelmatig 2017
Deze wandelgids bestellen kan hier.

2 gedachten over “Rondom Zuid-Limburg (09)

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.