Oosterscheldepad
Rondwandeling door Nationaal Park de Oosterschelde
Lengte: 200
In 1974 - op het hoogtepunt van de protesten tegen de afsluiting van de Oosterschelde - verscheen een boekje ‘zeebeulen en landdieven’ van Hans Bouma, met een inleiding van Wouter van Dieren:
……….’De Oosterschelde is een natuurgebied van 33.000 hectare. Drieëndertigduizend hectaren water, vogels, vissen, planten en schoonheid. Het water van deze zeearm is glashelder en bremzout. De bodem is grillig. Slenken van dertig tot vijftig meter diep, zandplaten die bij eb droogvallen en rondom sappige slikken en schorren, die geuren en dampen in de zomer en nevelig zwijgen in de winter. Het water is rijk. Steenrijk.
Het is misschien wel twee miljard gulden waard. De rente die het oplevert is het brood van de vissers die het bevaren, van de mossel- en oesterkwekers die er van leven en van hengelaars die er met honderdduizenden vertier komen zoeken.
Het is brood en spelen voor oude stadjes en dorpen die langs de oevers in de schaduw van de dijk schuilen, van campings, roeiers, zwemmers, duikers, zeilers en rustzoekers.
Het water zit vol leven. Miljoenen vissen krioelen tussen de mosselbanken die tot aan de horizon strekken, langs exotisch gekleurde zeeanemonen, waterplanten en krabben, kreeften en haaien, zeebaars, forel en harder, pijlstaartroggen en zeehonden. Duizenden micro-organismen (wiertjes, algen, slakjes, kreeftjes, wormpjes, noem maar op) vullen de bodem, de gaatjes en de spleten van banken en oevers. Ontelbare vogels strijken op de zandplaten, het water en het droogvallende slib neer.
Grauwe ganzen, rotganzen, brandganzen, bergeenden, eiders, duikers, zagers, aalscholvers, strandlopers, meeuwen, scholeksters, te veel om op te noemen of zelfs maar te tellen. Biologen zeggen dat dit uniek is……….’
Terecht werd op 8 mei 2002 door Staatssecretaris G. Faber, op een boot bij Neeltje Jans, de Oosterschelde officieel tot Nationaal Park verklaard, al is er in die vijfendertig jaar tussen dat moment en het verschijnen van ‘zeebeulen en landdieven’ wel wat veranderd in en rond de Oosterschelde. De dijken werden er op Deltahoogte gebracht, de Philips- en Oesterdam werden gebouwd en…. een waterdoorlatende en afsluitbare Stormvloedkering werd bedacht en geconstrueerd om de veiligheid voor mens en dier te garanderen en het zoutwatermilieu in de Oosterschelde te behouden. We zijn nu niet alleen trots op onze Deltawerken, in het bijzonder op de Stormvloedkering, maar vooral toch ook op onze Oosterschelde. Want de rijkdom van de Oosterschelde uit de beschrijving van Wouter van Dieren is ondanks al deze ingrijpende veranderingen in feite nog altijd aanwezig.
bron: voorwoord uit het routeboekje
Meer informatie over Oosterscheldepad
Lengte: 200
In 1974 - op het hoogtepunt van de protesten tegen de afsluiting van de Oosterschelde - verscheen een boekje ‘zeebeulen en landdieven’ van Hans Bouma, met een inleiding van Wouter van Dieren:
……….’De Oosterschelde is een natuurgebied van 33.000 hectare. Drieëndertigduizend hectaren water, vogels, vissen, planten en schoonheid. Het water van deze zeearm is glashelder en bremzout. De bodem is grillig. Slenken van dertig tot vijftig meter diep, zandplaten die bij eb droogvallen en rondom sappige slikken en schorren, die geuren en dampen in de zomer en nevelig zwijgen in de winter. Het water is rijk. Steenrijk.
Het is misschien wel twee miljard gulden waard. De rente die het oplevert is het brood van de vissers die het bevaren, van de mossel- en oesterkwekers die er van leven en van hengelaars die er met honderdduizenden vertier komen zoeken.
Het is brood en spelen voor oude stadjes en dorpen die langs de oevers in de schaduw van de dijk schuilen, van campings, roeiers, zwemmers, duikers, zeilers en rustzoekers.
Het water zit vol leven. Miljoenen vissen krioelen tussen de mosselbanken die tot aan de horizon strekken, langs exotisch gekleurde zeeanemonen, waterplanten en krabben, kreeften en haaien, zeebaars, forel en harder, pijlstaartroggen en zeehonden. Duizenden micro-organismen (wiertjes, algen, slakjes, kreeftjes, wormpjes, noem maar op) vullen de bodem, de gaatjes en de spleten van banken en oevers. Ontelbare vogels strijken op de zandplaten, het water en het droogvallende slib neer.
Grauwe ganzen, rotganzen, brandganzen, bergeenden, eiders, duikers, zagers, aalscholvers, strandlopers, meeuwen, scholeksters, te veel om op te noemen of zelfs maar te tellen. Biologen zeggen dat dit uniek is……….’
Terecht werd op 8 mei 2002 door Staatssecretaris G. Faber, op een boot bij Neeltje Jans, de Oosterschelde officieel tot Nationaal Park verklaard, al is er in die vijfendertig jaar tussen dat moment en het verschijnen van ‘zeebeulen en landdieven’ wel wat veranderd in en rond de Oosterschelde. De dijken werden er op Deltahoogte gebracht, de Philips- en Oesterdam werden gebouwd en…. een waterdoorlatende en afsluitbare Stormvloedkering werd bedacht en geconstrueerd om de veiligheid voor mens en dier te garanderen en het zoutwatermilieu in de Oosterschelde te behouden. We zijn nu niet alleen trots op onze Deltawerken, in het bijzonder op de Stormvloedkering, maar vooral toch ook op onze Oosterschelde. Want de rijkdom van de Oosterschelde uit de beschrijving van Wouter van Dieren is ondanks al deze ingrijpende veranderingen in feite nog altijd aanwezig.
bron: voorwoord uit het routeboekje
Meer informatie over Oosterscheldepad