Dordrecht kreeg in 1220 stadsrechten - daarmee is het de oudste stad van Holland: een gunstig gelegen handelscentrum aan de grote rivieren. Na de Elisabethsvloed van 1421 raakte Dordrecht in één keer z'n achterland kwijt, vruchtbaar akkerland. Dordrecht kwam aan een binnenzee te liggen; ter bescherming van de stad moesten er nieuwe dijken worden opgeworpen. Tijdens de wandeling passeer je ook de 'Zeedijk': er is in de verste verte geen zee te zien, maar dat is twee eeuwen lang wél realiteit geweest. Dordrecht stond na de Elisabethsvloed bekend als 'het Venetië van het noorden': de stad was aan alle kanten omgeven door water: een stadeiland aan de rand van een binnenzee. Pas in de zeventiende eeuw kwam het tot nieuwe inpolderingen en bedijkingen; toen ontstond het Eiland van Dordrecht in z'n huidige vorm, met een banaanvormig poldergebied ten zuiden van de stad, grenzend aan de Nieuwe Merwede en de Biesbosch.