De tocht gaat door een deel van het Nationaal Park de Maasduinen, zoals het Quin een heel mooi vennencomplex omgeven door stuifduinen. Aan deze stuifduinen ook wel paraboolduinen geheten dankt het park zijn naam. Deze paraboolduinen zijn ontstaan tegen het einde van de laatste ijstijd. Grote delen van Noord- en Midden-Limburg waren toen bedekt met een laag dekzand. Door de wind werd dit zand opgeblazen tot zandruggen en hoefijzervormige duinen. De Duvelskuul, waarnaar deze route vernoemd is, is eveneens een vennencomplex omgeven door stuifduinen. De tocht gaat dan ook over en langs de stuifduinen maar ook door de bossen aan de rand van het gebied. Het laatste deel van de tocht gaat door het Eckeltse-beekdal, een mooi beekdal dat vooral in winter en voorjaar drassig kan zijn. Als bezienswaardigheden komt men langs een 12,5 meter hoge uitkijktoren op de hoogste paraboolduin van de Maasduinen, het Paoters kapelletje en kasteelruïne Bleijenbeek.
