Als één van de eerste fabrikanten in Nederland vond Charles Theodorus (C.T.) Stork dat zijn verantwoordelijkheid verder ging dan alleen ondernemen. Al in 1867 stichtte hij de 'Hengelosche Bouwvereniging' en gaf hiermee de aanzet tot het denken over goede arbeiderswoningen. Het waren zijn zoons, en met name Coenraad Frederik Stork (C.F.), die het plan in 1910 ten uitvoer brachten. De inspiratie voor het tuindorp ontleenden de gebroeders Stork aan voorbeelden in Engeland. Het moest een wijk worden met verschillende woningtypen, grote tuinen en openbare parkjes. Door variatie van duurdere en goedkopere woningen werd de wijk een afspiegeling van de fabrieksbevolking. Arbeiders, bazen, ingenieurs en klerken woonden kriskras door elkaar.